Loading...
 

1 Koningen 8, 1-7 . 9-13

1 Koningen 8, 1-7 . 9-13: Salomo wijdt de tempel in

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 506-507)

Alle Israëlieten waren in Jeruzalem bij elkaar voor het Loofhuttenfeest. Dat was in de zevende maand. Toen liet koning Salomo de leiders van de stammen en van de families bij zich komen in het oude deel van de stad. Want hij wilde samen met hen de heilige kist met de wet van de Heer naar de tempel brengen.

Toen alle leiders bij Salomo waren, tilden de priesters de heilige kist op. Ze droegen de kist en de heilige tent naar de tempel. En ze namen ook alle heilige voorwerpen mee die bij de tent hoorden. De Levieten hielpen hen daarbij.
Daarna bracht koning Salomo offers, samen met alle Israëlieten die bij de heilige kist stonden. Ze offerden schapen, geiten en koeien. Het waren zo veel dieren dat ze niet te tellen waren.

De priesters brachten de heilige kist met de wet van de Heer naar de plaats waar hij moest staan. Dat was in de allerheiligste zaal, achter in de tempel. Ze zetten de kist neer tussen de twee engelenbeelden. De vleugels van de engelen waren helemaal open, en beschermden de kist en de draagstokken van de kist. (...)
In de heilige kist lagen alleen twee grote stenen platen. Dat waren de stenen platen die Mozes daarin gelegd had op de berg Horeb. Daarop stond de wet van de Heer. Die wet had de Heer aan de Israëlieten gegeven toen ze uit Egypte weggingen.

Toen de priesters uit de tempel naar buiten kwamen, vulde een wolk de tempel. In die wolk was de Heer aanwezig. Door die wolk konden de priesters hun werk in de tempel niet doen.
Toen zei Salomo: ‘Heer, u woont in een donkere wolk. Ik heb nu een prachtige tempel voor u gebouwd, waar u voor altijd kunt wonen.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Koning Salomo wilde de ark van het verbond met God overbrengen
van de Davidsburcht, de bergvesting op de berg Sion, naar de tempel.
Hij nodigde de oudsten van Israël, de stamhoofden,
en al wie aan het hoofd van een familie stond, bij zich uit in Jeruzalem. Ze kwamen in de maand etanim, de zevende maand.
Toen ze er waren, droegen de priesters en de Levieten
de ark van God, de ontmoetingstent
en de bijbehorende gewijde voorwerpen naar de tempel.
Toen hield koning Salomo een offerplechtigheid met de Israëlieten.
Ze offerden ontelbaar veel schapen, geiten en runderen.
De priesters brachten de ark van het verbond met God
naar zijn nieuwe plaats
in het achterste deel van de tempel, het allerheiligste.
Ze zetten hem neer onder de gespreide vleugels van de kerubs,
zodat die de ark en zijn draagbomen konden beschermen.
In de ark lagen alleen de twee stenen platen
die Mozes er op de Horeb in legde.
Daarop stond wat God voor de Israëlieten bepaalde
bij hun uittocht uit Egypte.
Zodra de priesters uit het heiligdom naar buiten kwamen,
vulde een wolk de tempel van God.
De priesters konden hun dienst niet meer verder doen,
omdat de majesteit van God de hele tempel vulde.
Toen zei Salomo: ‘God, Je zei dat Je in een donkere wolk wilde wonen.
Wel, ik heb voor Jou een prachtig huis gebouwd,
dat voor altijd je woning is.’



Stilstaan bij ...

Salomo
Klik hier voor meer info over de derde koning van Israël.

Tempel
Toen Israël een koninkrijk geworden was, bouwde koning Salomo rond 950 voor Christus een stenen tempel in Jeruzalem. Bij de inwijding kwam God erin onder de vorm van een wolk. Het was alsof Hij het hele gebeuren wilde relativeren: ‘Ja, ik verblijf hier, maar beweeglijk en vrij als een wolk. Je sluit me niet op in steen.’
In de joodse tempel stond in het Heilige der Heilige de ark van het verbond. Daarin bewaarde men de stenen platen, waarop de Wet stond.

Etanim
Dit was de zevende maand in de kalender van de Israëlieten. In die maand vierden ze het Loofhuttenfeest.

Kerubs
Dit zijn een soort engelen.
Op de ark van het verbond stonden twee kerubs. Boven op de ark waren twee kerubs die a.h.w. een zetel maakten waarop de onzichtbare God troonde. De ark / kist zelf was dan zijn voetbank.
Ark

Wolk
Een wolk was een oude voorstelling van de aanwezigheid van God.
Het is een beeld dat heel goed de ongrijpbaarheid van God kan weergeven.
Dit beeld komt in de Bijbel voor zowel in het Oude Testament (bijvoorbeeld: Exodus 40, 34-35) als in het Nieuwe Testament (bijvoorbeeld: Lucas 24, 50-53)